In de schaduw van Roger Raveel, een boek van Luc Levrau

Grote opkomst voor de boekvoorstelling!

Op zondag 11 juni vond in een nokvolle “Schuur” te Zulte de voorstelling plaats van Luc Levrau’s boek “In de schaduw van Roger Raveel”. Luc was jarenlang  Raveel’s rechterhand en ook  de “man achter de schermen”  die de praktische kant van menige realisatie van Raveel in goede banen heeft geleid. In de loop der jaren leerden Luc en zijn echtgenote Griet het echtpaar Raveel beter kennen en ontstond er een hechte vriendschapsband met Roger en Zulma. Luc beschrijft vanuit dit perspectief de speciale band die hij had met één van de grootste hedendaagse Belgische kunstenaars. Het resultaat is een uniek boek dat een aparte kijk biedt op Raveel en zijn werk, geschreven door iemand die over de schouder van de meester mocht meekijken!

In de schaduw van Roger Raveel, in een notendop:

De cover van het boek

auteur: Luc Levrau
Uitgave in eigen beheer, 2017
Verschijningsdatum: 11 juni 2017
200 blanzijden
132 illustraties
prijs: 30 euroVerkrijgbaar bij de auteur: Machelendorp 5, 9870 Machelen (Zulte).

Het boek kan ook besteld worden door overschrijving van 37,5 EUR (incl. verzendkosten)
op rekeningnummer BE98 0001 0292 6393
van Luc Levrau, Machelendorp 5, 9870 Machelen
met vermelding ‘Schaduw’.

Wie is Luc Levrau? door André Goeminne

André Goeminne stelt de auteur voor.

Heel lang geleden, op 11 april 1934, in de vroege morgen, werd vastgesteld dat twee panelen van het Lam Gods, geschilderd door de gebroeders Van Eyck, verdwenen waren uit de Sint Baafskathedraal van Gent. Dat is, dag op dag, precies 12 jaar vóór dat Luc Levrau geboren werd als derde van een gezin met uiteindelijk 12 kinderen, dat woonde in het middenste huisje van een driewoonst langs de Rijksweg te Zulte.

Voor diegenen die in astrologie zouden geloven stond het toen al in de sterren geschreven dat Luc, in zijn later leven, ooit iets zou te maken krijgen hetzij met het lam Gods, hetzij met een vooraanstaand Vlaams kunstschilder, of misschien, wie weet, met mogelijk verdwenen schilderijen.

Zijn vader, Albert, was toen bediende bij de leerlooierij “Tannerie Moderne” aan de Leie te Zulte, en zijn moeder, Laura Van Den Broucke, hield een likeurwinkeltje open om een centje bij te verdienen, een situatie die typisch was voor die periode na de oorlog. Toen het gezin almaar uitbreiding nam, kochten en verbouwden Albert en Laura een bestaande woning ietwat dichter bij de Leie, in de Bremstraat.

Na de lagere school te Zulte volgde Luc eerst het Technisch onderwijs aan het V.T.I. te Waregem en nadien nog een D-cursus aan de Lindelei te Gent waardoor hij gemachtigd was les te geven. Na enkele jaren ad interim leraar aan het Technisch Instituut Don Bosco te Sint-Denijs-Westrem, en teneinde werkzekerheid te bekomen, schreef hij zich in voor een examen aan de provincie, kwam op de wervingsreserve terecht, kreeg de kans te starten in een openstaande plaats  van het Rijksonderwijs in Poperinge, werd het jaar later al leraar technische vakken aan het Rijkstechnisch Instituut te Waregem en nadien werkmeester in Harelbeke. Tenslotte maakte hij de overstap naar Brussel waar hij, in het kader van het Europees Sociaal Fonds, mede verantwoordelijk werd voor de opstart van het project waarbij deeltijds onderwijs/deeltijds werken gepromoot werd.

In dat tweede gedeelte van zijn loopbaan, waarbij hij jongeren begeleidde bij het uitwerken van hun stage, kwam hij in contact met heel veel bedrijven. En de vertrouwensbanden die hij daar opbouwde zouden later van groot nut zijn bij het technisch uitwerken van allerlei projecten die hij, samen met de ganse entourage rond kunstschilder Roger Raveel, zou uitwerken.

Ondertussen was hij al sinds 1967 gehuwd met Griet Moerman, met wie hij twee kinderen kreeg, en had hij een huis gebouwd in de Bokstraat te Machelen aan de Leie. En aangezien stil zitten niet in zijn woordenboek stond, werd hij al vlug secretaris van de plaatselijke muziekmaatschappij en lid van de commissie Feest- en Kultuur, en dit, niet om zitpenningen op te strijken, maar om projecten op te zetten en resultaten te verwezenlijken, zoals daar zijn: de bescherming van de kerk en de pastorie als monument en de omgeving van de kerk als dorpsgezicht en daarna hetzelfde voor Hostens molen.

In de jaren 70 was er ook de rechttrekking van de Leie en kwam de fusie van gemeenten er aan. Er was sprake van grenscorrecties waarbij hofsteden, waarvan de woning toevallig langs de verkeerde kant van de pas rechtgetrokken Leie lag, administratief van gemeente zouden veranderen. Hier ontpopte Luc zich als dé organisator van het dorp en het verweer tegen een fantasieloze rechtlijnigheid die geen rekening hield met enig menselijk noch historisch perspectief. Dat was ook de periode waarin hij in contact kwam met Roger Raveel en de ludieke actie rond het behoud van de oude Leiearm en Machelen-put.

Die kennismaking met Roger Raveel zou dan ook resulteren in een jarenlange medewerking, waarbij Luc opgenomen werd in een hechte groep van medewerkers rond Roger Raveel en die laatstgenoemde zou ondersteunen in de vele exposities en evenementen in binnen- en buitenland en de oprichting en werking van het Raveelmuseum.

Na het overlijden in 2009 van Zulma, die 60 jaar lang de muze van Roger geweest is, maar vooral na het overlijden van Roger Raveel in 2013, kwam het project en de stichting rond Roger Raveel ongewild een tijd onder druk te staan. Maar meer daarover in het boek zelf.

Luc Levrau is sindsdien gebleven wat hij altijd geweest is, een man die weliswaar niet terugschrikt om een mening te hebben en te uiten, maar daarom niet in onmin wil verzeilen met een andersdenkende, een man die het moet hebben van uitdagingen, een doener, een man van de daad.

Om te eindigen wou ik graag teruggrijpen naar de inleiding: één van de verdwenen panelen van het Lam Gods, dit van Sint-Jan de Doper, werd teruggevonden, het tweede paneel is nog altijd zoek. Alhoewel ik niet in astrologie geloof, ben ik er toch van overtuigd dat het voorliggend boek zal gelezen worden door U allen als teruggevonden “rechtvaardige rechters”.

Het boek

De auteur Luc Levrau tijdens de signeersessie.

Het boek ‘In de schaduw van Roger Raveel’ overspant een periode van nagenoeg 39 jaar, gaande van de kennismaking in de zomer van 1977 van de auteur, Luc Levrau, met Roger Raveel  tot de opheffing van de Stichting van Openbaar Nut Roger Raveel op 4 oktober 2016.

In 30 hoofdstukken vertelt Luc Levrau hoe vanuit een gezamenlijk engagement voor het behoud van de leefbaarheid van hun dorp, Machelen- aan-de-Leie, de verbondenheid tussen hem en Roger Raveel groeide. Geleidelijk aan werd Levrau de technische assistent van Raveel. Met zijn ambachtelijke kunde en vindingrijk vakmanschap gaf hij vorm aan de vele ruimtelijke objecten en installaties die de kunstenaar bedacht. Levrau nam allerlei praktische en organisatorische taken voor zijn rekening en kwam Raveel overal en altijd ter hulp wanneer die er behoefte aan had. Samen met zijn echtgenote Griet Moerman werd Luc vriend aan huis bij het echtpaar Roger Raveel en Zulma De Nijs. In goede dagen kwamen ze bij elkaar op de koffie, gingen samen uit eten of op vakantie. In kwade dagen namen Luc en Griet een aanzienlijk deel van de opvang en de zorg voor Roger en Zulma voor hun rekening. Na het huwelijk van Roger Raveel met Marleen De Muer ondervond Luc Levrau dat zijn inbreng bij de initiatieven van en rond Raveel en zijn aanwezigheid in diens leven niet langer gewenst waren. Hun communicatie werd afgeblokt. Roger Raveel overleed op 30 januari 2013 zonder dat Luc Levrau, de man in zijn schaduw, afscheid had kunnen nemen.

Het boek eindigt met een beschrijving van de perikelen rond het Raveelmuseum die uiteindelijk geleid hebben tot de overdracht van het museum aan de provincie Oost-Vlaanderen.

In zijn voorwoord ‘Licht op de schaduw’ schrijft de Nederlandse criticus Hans Sizoo over het belang van de kunstvaardige ambachtsman- zoals Luc Levrau- voor het creatieve proces en het artistieke resultaat van de beeldende kunstenaar.

In de bijlagen op het einde van het boek zijn onder meer akten en overeenkomsten van de Raveelstichting opgenomen evenals een overzicht van de tentoonstellingen en hun bezoekersaantallen in het Raveelmuseum tot de overdracht aan de provincie Oost-Vlaanderen.

Hans Sizoo, kunsthistoricus en Raveelkenner, aan het woord:

Kunsthistoricus Hans Sizoo neemt het woord.

Het boek ‘In de schaduw van Roger Raveel’ van Luc Levrau heb ik met veel smaak gelezen. Voor mij als kunsthistoricus is het ook erg leerzaam gebleken. En dat om meerdere redenen.

Een eerste reden is dat het boek een inzicht geeft in de ambachtsman achter de kunstenaar en in wat hij zo  allemaal doet. Ik denk daarbij even terug aan het beeld ‘Ushering in banality’ in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Het stelt een varken voor dat voort geduwd wordt door een paar kinderen. Dan vraag je je af wie dat gemaakt heeft. Op het kaartje ernaast , en misschien onderaan, staat de naam van Jeff Koons. Maar op het beeld staat nog meer. Ik vind het volkomen terecht dat op dat varken, dat ik overigens vanuit een sociaal oogpunt een heel geslaagd werk vind als kunst voor het kinderrijke gezin, ook de naam van de Beierse houtbewerker Franz Wiener staat die het feitelijk gemaakt heeft. Want hij was het die in 2007 eigenhandig het beeld in drie exemplaren heeft gesneden. Jeff Koons heeft echt niet veel meer gedaan dan een tekening maken. Het was de ambachtsman die het kunstwerk zijn vorm gaf. Ik heb bedacht dat zo’n dubbele vermelding echt veel vaker zou moeten toegepast worden in de moderne kunst. De  kunstenaar en de ambachtsman aan wie ik in dit verband denk- niet als de enigen, wel als de eersten- zijn Roger Raveel en Luc Levrau. Dit boek van Levrau laat ons kennis maken met de ambachtsman Levrau achter de kunstenaar Raveel.  Dat was hard nodig, vind ik. Anders zou niemand ooit weten wie al die dingen uitgevoerd heeft waarvoor Raveel alleen maar het ontwerp op papier zette. Nu weten we dat dus wel.

Een tweede reden waarom ik dit boek zo leerzaam vind is,  dat het gewoon heel interessant is om te vernemen hoe bepaalde werken tot stand kwamen. Ik heb mij afgevraagd, bijvoorbeeld, hoe men een knotwilg in beton afgiet zoals gebeurd is voor ‘Het Monument voor Hugo Claus’ in Watou. Zoiets is voor mij een raadsel, in de zin van: ‘Hoe kan je voor zoiets de oplossing bedenken?’. Maar er komt nog meer bij kijken. Er moet beton gemaakt worden en een bekisting getimmerd en er moet gezorgd worden voor mensen om dat allemaal te realiseren. Want het ging om een werk dat Luc niet alleen aankon, dat moest georganiseerd worden. Dat deed Luc dus ook, want het hoort eveneens bij de opdracht van de ambachtsman achter de kunstenaar. Vervolgens rijst de vraag wie dat alles gaat betalen. Er zijn sponsors nodig, zoals directeurs van musea en andere mensen. Uit het boek maak ik op dat Luc uitermate vaardig was in het lospeuteren van geld bij zijn vele goede relaties. Er zijn hier vast en zeker mensen in de zaal die een paar honderd euro lichter zijn gemaakt door Luc Levrau in dienst van een kunstwerk van Roger Raveel. Om ook daarvan kennis te nemen, dat vind ik zeer de moeite waard. ‘De Muur van de Verbeelding’ te Machelen, ‘De Zwanen te Brugge’, de beeldengroep ‘Confrontatie’ met zijn drie betonnen palen en spiegels in het Koningspark van Oostende, de grote wandschildering in Brussel… Zij danken hen bestaan aan al die vaardigheden. Dat mensen die deze werken boeiend en mooi vinden ook nieuwsgierig zijn naar de manier waarop ze tot stand kwamen, op basis van het idee of de schets van de kunstenaar maar vervolgens door het werk van de ambachtsman, dat vind ik heel aannemelijk. En daarover lees je dus in dit boek.

Maar er is meer. Je leest en je leert in dit boek dat kunstenaars ook mensen zijn. Ook Raveel was een mens. Wie heeft hem beter gekend of wie heeft hem zo goed gekend als Luc Levrau? Er waren er een paar. Octave Scheire, zijn secretaris en ook kind aan huis; de dichter Roland Jooris, vriend vanouds en eerste conservator van het Raveelmuseum. En nog enkele anderen. En, natuurlijk, de onvergelijkelijke  Zulma. Wat echter  Luc en zijn echtgenote Griet onderscheidden  van de anderen was dat zij in Machelen woonden, op een paar honderd meter afstand van Roger en Zulma. Dat bracht met zich mee dat het dienstverband als ambachtsman overging in een heel andere verhouding. Buiten de werktijden groeide er een kameraadschappelijke relatie tussen de twee echtparen. Wie daarin de leiding had was mij niet zo duidelijk. Na het lezen van het boek- maar eigenlijk vermoedde ik het al voordien- zou ik zeggen dat van de twee mannen Luc tenminste de meest volwassene was.

Kunstenaars zijn mensen, Raveel dus ook. Ik kon het heel goed met hem vinden.  Ik vond hem een aangename mens. Allerlei menselijkheden waren hem echter niet vreemd en ook die konden mij, en blijkbaar ook Luc, wel eens verrassen. Ze zijn nu voor het eerst in een portret samengebracht. Een portret door Luc, van Roger en ook wel van Zulma. Ook anderen hadden dat misschien kunnen doen: Octave Scheire, Roland Jooris. Luc heeft het gedaan.  Ik vind het een voortreffelijk portret.  Er wordt in het boek veel verteld. Niet alleen over Raveel als de grote kunstenaar die hij in mijn ogen zeer zeker was, maar ook over de mens Roger Raveel. En dit met inbegrip van zijn menselijke en soms al te menselijke trekken. Dat Raveel niet aan een teveel aan zelfonderschatting leed, is ruim bekend. De vraag is dan hoe je zoiets neerschrijft. Dat is heel nuchter gebeurd, heel objectief, zonder een spoor van verheerlijking.  Ook wordt er  niets afgebroken, er is geen toon van verwijt,  ook niet waar  Raveel in zijn laatste jaren echt wel iets te verwijten viel … De enige persoonlijke toon van de auteur die ik af en toe hoor is geamuseerdheid.  Niet ongegrond, lijkt me toe. Ik heb grote bewondering voor deze benadering.

Om al de genoemde redenen vind ik ‘In de schaduw van Roger Raveel’ een belangrijk boek. Voor ons allemaal, en ook voor Nederland waar Raveel minstens zo beroemd  is als in België. Zeker wanneer je Wallonië mee in rekening brengt.

Ik zeg: “Luc, gefeliciteerd met dit boek!”

Maar ik ben nog niet uitgesproken. Ik richt mij ook tot Roger en zijn Zulma. Daarvoor richt ik de blik  niet naar het kerkhof in Machelen want met die twee graven is het mij daar te ingewikkeld.  Ik richt me naar boven waar ze zeker en vast samen zitten op een wolkje, dicht bij elkaar,  zoals dat 63 jaar lang hier beneden het geval was. Tegen hen zeg ik: “Roger en Zulma, ook jullie  wel gefeliciteerd met dit boek!”