Merkwaardige brandglasramen in de Zultse kerk
door Willy Nachtergaele
Inleiding
Het vroegste kerkgebouw van Zulte dateert uit de 12e eeuw. De kerk, uitgevoerd in Romaanse stijl en toegewijd aan de heiligen Petrus en Paulus lag dicht bij de Leie en naast een belangrijke heirbaan.
In de 16e eeuw werd ze omgevormd tot een éénbeukig gebouw in laatgotische stijl en in 1668 werden twee smalle zijbeuken aangebouwd.
De snelle toename van de Zultse bevolking noopte in 1913 tot verdere uitbreiding: de linkerzijbeuk zou vervangen worden door twee nieuwe en grotere zijbeuken. Maar na de afbraak van de linkse vleugel in 1914 moesten de werken, ten gevolge van WO I, noodgedwongen voorlopig stopgezet worden. In oktober 1918 werd de toren door het terugtrekkend Duitse leger gedynamiteerd met zware beschadiging van het gebouw tot gevolg. In afwachting van de voltooiing van de nieuwe kerk deed een houten barak in de Oeselgemstraat tot in 1925 dienst als noodkerk.
In 1925 werd de vernieuwde kerk van Zulte na 11 lange jaren (oorlog en verbouwing) eindelijk terug in gebruik genomen. Het resultaat van de verbouwing was een uitbreiding van drie naar vier beuken, wat deze kerk een uniek karakter geeft in Vlaanderen.
Onder de talrijke bezienswaardigheden nemen de glasramen een bijzondere plaats in: ze zijn niet alleen prachtig van uitvoering maar ze vertellen ons ook een mooi stukje Zultse geschiedenis. Veel van de schenkers stammen namelijk uit belangrijke families die de vorige eeuw het leven in onze parochie bepaald hebben.
De vernieuwde kerk bevat 25 brandglasramen die in de periode 1925 tot 1950 werden geplaatst. Bij de schenkers van de ramen tellen we vooraanstaande figuren uit de lokale politiek, industriëlen, Zultse adel en geestelijkheid.
Als schenkers worden vermeld:
- E.H. Arnold Van Assche (pastoor van Zulte van 1944 tot 1967)): H. Arnoldus en Sint-Camillus;
- Familie Jules De Clerck-Delanoy (nijveraar): evangelisten Marcus en Matheus;
- R. Marchand : Sint-Cecilia en Antonius van Padua;
- Dr. Joseph Van Der Schueren (huisdokter en gekend Zults figuur): evangelisten Lucas en Johannes;
- Nestor Martens (nijveraar): Sint-Blasius en Sint-Jozef;
- Michel Martens (nijveraar): Sint-Pieter en Sint-Paulus;
- Leon Versele (1900-1938)-Verhaeghe (brouwer): Ongelovige Thomas (1938);
- Familie Michel Martens-d’Anvers (nijveraar): Bekering van Paulus (1946);
- Ernest Martens (1851-1925, brouwer): Petrus krijgt de sleutels van de Kerk;
- Familie Jan Ide (1882-1947, brouwer en burgemeester): Christus sterft aan het kruis;
- Alfred Versele (brouwer): Breken van het brood tijdens Laatste Avondmaal;
- Carlos en Jacques Martens (nijveraars, zonen van Michel Martens): Jezus in de Hof van Olijven (1946);
- Barones Moltzberger (weduwe Prosper Limnander): Margaretha-Maria Alacoque en het H. Hart;
- Adolf Gijselinck-Vindevogel (1902-1976, nijveraar en burgemeester): Margaretha-Maria Alacoque en het H. Hart(bis);
- Familie Nestor Martens-Pierrard (nijveraar): voorspelling profeet Isaias;
- Familie Jan Ide-Verhaest (brouwer en burgemeester): Zondeval in het Aards Paradijs;
- Familie Leon Versele-Verhaeghe (brouwer): Maria in het boek Genesis;
- Anna Boulez (woonde op villa Salomé en stamde uit een rijke Waregemse familie): Sint-Hubertus;
Van 7 glasramen is de financiering niet (meer) gekend. Bij de schenkers komt de naam Martens 6 maal voor, de naam Versele 3 maal en de naam Ide 2 maal.
Vooral het aandeel van de familie Martens is opvallend. Voor de duidelijkheid geven we nog eens een kort overzicht van de onderlinge familiebanden.
Ernest Martens (1851-1921) had vier zonen die een aantal industriële activiteiten van hem hebben overgenomen en verder uitgebouwd.
- Zoon Aurèle had een breiatelier dat na uitbreiding in 1911 uitgroeide tot het intussen ter ziele gegane bedrijf Lainière de la Lys.
- Gaston (1883-1967), de gevierde auteur van volkse toneelstukken nam in 1911 de brouwersactiviteiten over.
- Michel begon een bescheiden wolwasserij langs de Gentse baan, op de grens met Olsene. In 1919 zal hij er rechtover de Tannerie Moderne stichten, het latere Utammo.
- Nestor nam de wolwasserij van zijn vader over.
Michel Martens, die gehuwd was met Mme d’ Anvers, had twee zonen: Carlos en Jacques, die samen als schenker voorkomen op één van de brandglasramen.
We bespreken nu iconografie en oorsprong van de verschillende brandglasramen en beginnen onze rondgang (in tegen wijzer zin) helemaal achteraan in de rechterzijbeuk.
1) De “raadselachtige” Heilige Joanna…
Dit brandglasraam stamt uit 1927 en is waarschijnlijk van de hand van de Gentse brandglaskunstenaar Henri Coppejans (rechts onderaan : initialen CH). Het stelt de heilige Joanna voor als herderin, geknield aan de oever van een klaterende rivier en omringd door de schapen van haar kudde. Op de achtergrond zien we de contouren van een middeleeuwse stad. Bovenaan het raam is een wapenschild weergegeven. Uit de latijnse tekst onder het tafereel kunnen we afleiden dat de H. Joanna bidt voor de weldoeners van de Kerk (…of Zultse kerk ?)
Er zijn twee Heilige Joanna’s bekend. De eerste is Joanna van Frankrijk, geboren in 1464 en overleden in 1505. Zij was de eerste echtgenote van de latere koning van Frankrijk Lodewijk XII en is ook de stichtster van de kloosterorde van de Zusters Annunciaten.
De andere Joanna is de beroemde Jeanne d’Arc, de maagd van Orléans, geboren in1412 en gestorven op de brandstapel in Orléans in 1431. Meestal wordt zij krijgshaftig voorgesteld in harnas en te paard.
De heilige Joanna van het Zultse brandglasraam is zonder twijfel Jeanne d’Arc: het wapenschild bovenaan is dit van de franse stad Orléans gelegen langs de Loire die we trouwens ook op de achtergrond zien. En verder is er de legende die vertelt dat Jeanne d’arc in haar jonge jaren actief was als herderin.
De opdrachtgever wordt niet op het raam vermeld, maar uit het liber memoriales blijkt dat het een schenking betreft van Michel Martens!
2) De Heilige Arnoldus en Sint-Camillus: duoraam
Naast de namen van de twee heiligen wordt onderaan het duoraam ook de naam van de schenker vermeld, namelijk E.H. Arnold Van Assche, pastoor te Zulte van 1944 tot 1967. Het jaar van de schenking moet zich dus na de tweede wereldoorlog situeren. De aanwezigheid van Sint Arnoldus is logisch, gezien hij de patroonheilige van de pastoor is.
Beide heiligen zijn voorgesteld met de typische atributen die hen kenmerken : Sint Arnoldus met een bierkruik en een roerschep (Arnoldus is de patroonheilige van de brouwers) en Sint-Kamiel met het kruis dat tot hem zou gesproken hebben : “Waarom ben je bang? Weet je niet dat het niet jouw, maar Mijn werk is?” Typsich is verder nog het rode kruis op de mantel. Sint Kamiel is de patroonheilige van de verpleegkundigen.
3) De vier evangelisten: het eerste duoraam stelt Marcus en Matheus voor
Beide evangelisten worden voorgesteld met aan hun voeten de symbolische wezens waarmee ze in de bijbel worden voorgesteld : de gevleugelde leeuw voor Marcus en de gevleugelde mens voor Mattheus. Het evangelie van Marcus begint namelijk met een hoofdstuk over Johannes De Doper die in de woestijn verbleef en de leeuw is een woestijndier. Mattheus begint zijn evangelie met een menselijke stamboom van Jesus. Het duoraam is een gift van de familie De Clerck-Delanoy. Jules De Clerck en zijn echtgenote Maria Alida Delanoy, beiden afkomstig uit Aarsele, komen rond 1920 in het kasteel Te Lake (toen eigendom van Alfred Versele, eigenaar van de brouwerij Anglo-Belge) wonen waar zij een paardefokkerij en melkerij oprichten.
Hun zoon Albert De Clerck (1914-1974)maakt carrière in de Belgische politiek en wordt onder andere CVP minister voor Middenstand in de jaren zestig. De gekende Kortrijkse politicus Stefaan De Clerck is hun kleinzoon.
4) Het tweede duoraam stelt de evangelisten Johannes en Lucas voor
Aan de voeten van Johannes zien we de arend (omdat in zijn evangelie de woorden een hoge vlucht nemen), naast sint Lucas knielt een os of rund, want zijn evangelie begint met het offer van een rund door Zaharias in de tempel. Dit duoraam is geschonken door dokter Jozef Van Der Schueren. Zijn vader, dokter Andries Van Der Schueren, was een gekend figuur in het Zultse volksleven (Drieske Nijpers of ’t Oud dokteurke)
5) Duoraam: Sint-Cecilia en Sint-Antonius
Links staat de heilige Cecilia, patroonheilige van musici en dichters. In haar handen draagt ze een orgel, een atribuut waar ze vaak mee geassocieerd wordt. Rechts zien we Sint Antonius van Padua, de patroonheilige van de verloren voorwerpen.
Dit duoraam is een schenking van Ramond Marchand, een Gentse vriend van Nestor Martens, die trouwens vanaf 1935 ook zijn vaste zakenpartner wordt in het bedrijf SA Usines Lainières des Flandres. Er zijn aanwijzingen dat de Gentenaar Marchand, gehuwd met Germaine Lempière, al veel vroeger bevriend was met de familie Martens, want in zijn liber memoriales vermeldt pastoor Verbeek dat het brandglasraam met de H. Joanna een schenking is “a consortio Martens”, wat betekent “van de firma Martens”. Enkele bladzijden verder vinden we nog wat informatie over hetzelfde brandglasraam: “Mr. Mich. Martens en Marchand te Gent (Jeanne d’ Arc)”. Dit wijst erop dat er al goeie banden bestonden tussen Marchand en de beide gebroeders Michel en Nestor Martens. Beide broers werkten tot in 1928 samen in hun gezamenlijk bedrijf “Usines Lainières des Flandres”, maar in 1929 gaan ze in onmin uit elkaar en kiest Raymond Marchand voor de kant van Nestor Martens.
Waarschijnlijk is het geen toeval dat we juist hier, in de rechterzijbeuk van de kerk, Sint-Antonius van Padua aantreffen: deze zijbeuk is nog een bewaarde beuk van de oude kerk. Boven het altaar in deze zijbeuk hing voor de uitbreiding in 1925 een schilderij, dat eveneens een tafereel met Sint-Antonius van Padua voorstelt (maker onbekend). Op het schilderij wordt de legende van Sint-Antonius en de ezel uitgebeeld. Antonius leefde in de tijd dat de ketterij der Albigenzen in Zuid-Frankrijk zich wijd had verspreid. De Albigenzen loochenden de godheid van Christus, en geloofden ook niet in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie. Antonius trad in zijn preken herhaaldelijk tegen hen op: “Op het altaar gebeurt de gedaanteverandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus”. Een leider der Albigenzen bleef echter ontkennen. Daarop koos Antonius een wel heel opmerkelijke manier om de man te overtuigen. Hij wilde wedden, dat de ezel van de Albigens wel eerbied aan de hostie zou betuigen waar zijn meester dat niet deed! Om te beginnen kreeg het dier drie dagen geen eten meer. Daarop werd de voerbak tot de rand gevuld. Nu hield Antonius het dier de heilige hostie voor. Het liet zijn voerbak voor wat die was en ging onmiddellijk door de knieën om zijn eerbied te betuigen.Waarop de ketter zich inderdaad bekeerde.
Het schilderij dat vermoedelijk enkele honderden jaren oud is (de maker is onbekend) hangt tegenwoordig in het hoogkoor.
6) De twee patroonheiligen van de Zultse kerk: Petrus en Paulus
Beide beschermheiligen worden hier eerder klassiek afgebeeld: Petrus met de sleutels van de Heilige Kerk en Paulus met het zwaard waarmee hij in zijn vroege jaren de eerste christenen bestreed. Over dit laatste zijn niet alle theologen het eens: het kan ook verwijzen naar het zwaard waarmee hij werd onthoofd. Dit duoraam is geschonken door een andere telg van de industriële Martens, namelijk Michel Martens.
7) Duoraam: Sint-Blasius en Sint-Jozef
Sint Blasius (links,herkenbaar aan zijn bisschopsuitrusting) is de patroonheilige van hen die lijden aan een keelkwaal, vandaar dat hij dikwijls voorgesteld wordt met twee gekruiste kaarsen, naar een ritueel dat uitgevoerd wordt op 3 februari (zijn feestdag) in de mis, teneinde keelaandoeningen te voorkomen.
In Engeland wordt de H.Blasius vereerd als de patroonheilige van de wolwerkers. Ook hier wordt hij afgebeeld als patroonheilige van de wolwerkers, want het attribuut in zijn linkerhand is een wolkam! De industrieel Nestor Martens, schenker van dit brandglasraam, bezat onder andere een wolwasserij.
Sint-Jozef wordt voorgesteld met een bloeiende lelietak en een mandje met duiven, verwijzend naar de opdracht van Jezus in de tempel.
8) Tafereel met de ongelovige Thomas
Christus toont zijn wonden aan Thomas die niet gelooft in de Verrijzenis en legt als ultiem bewijs de hand van Thomas in de steekwonde aan zijn rechterzijde. Dit glasraam werd geschonken in het jaar 1938 door het echtpaar Leon Versele-Verhaeghe. Leon Versele was eigenaar en bestuurder van de Zultse brouwerij Anglo-Belge en 1938 is ook het jaar van zijn overlijden. Zijn echtgenote Antoinette Verhaeghe stamde uit de Vichtse brouwerijfamilie Verhaeghe (gekend van de Vera bieren)
9) Het heilig Hart verschijnt aan Margaretha-Maria Alacoque
Margaretha-Maria Alacoque (Frans: Marguerite-Marie Alacoque) (Verosvres, 22 juli 1647 – Paray-le-Monial, 16 oktober 1690) was een Frans religieuze, mystica en heilige. Zij heeft door haar werk vormgegeven aan de devotie tot het Heilig Hart. Meestal wordt zij voorgesteld met een boek aan haar voeten.
De devotie voor het H.Hart dat stond voor rechtvaardigheid en naastenliefde kende grote aanhang tijdens de eerste helft van vorige eeuw, en vooral de Jezuieten speelden hierin een belangrijke rol. Zo bestond er in elke parochie een “mannenbond” en een “vrouwenbond” van het H. Hart. Het doel was niet alleen het zielenheil van de arbeiders, maar ook een grotere morele disciplinering van het werkvolk. Vaak werd het lidmaatschap aan de H.Hartbond vermeld op het bidprentje van de afgestorvene.
Dit brandglasraam werd geschonken door de familie Limnander zoals blijkt uit het wapenschild rechts onderaan het raam. De adellijke familie Limnander was tijdens de 19e eeuw eigenaar van het kasteel Te Lake.
De laatste Limnander die in Zulte verbleven heeft was Prosper Limnander die in 1878 huwde met een dame van Pruisische afkomst, mevrouw Moltzberger. Omstreeks die tijd lieten ze villa Lindenberg bouwen waar ze zich na de verkoop van het kasteel (Te Lake) aan de familie Malcote De Kessel definitief vestigden. Prosper Limnander overleed in 1903.
Het brandglasraam met het Heilig Hart dateert van rond 1925 en is dus geschonken door mevrouw Moltzberger, de weduwe van Prosper Limnander.
De grafkapel van de Limnanders bevond zich aan de ingang van het vroegere kerkhof (baan naar Oeselgem) en is in 1959 afgebroken.
Bij de kapel hoorde een marmeren beeldengroep die de laatste Zultse Limnander Prosper voorstelde (overleden in 1903) die een Zults knaapje een kledingstuk schenkt. De baron en zijn echtgenote barones Moltzberger waren mild voor de arme kinderen uit de gemeente, zo voorzagen zij menig communicantje van geschikte kledij !
Carlos Martens kocht in 1960 deze marmeren beelden om ze in de tuin van zijn villa Arcadie te plaatsen. Na zijn dood verhuisde de beeldengroep naar kasteel Te Lake, maar is recent terug van eigenaar veranderd.
10) Nog eens de Openbaring van het Heilig Hart !
De tekst in het open boek aan de voet van de kloosterzuster luidt : “revelationes cordis christi”, wat betekent : openbaringen door het hart van christus. Het betreft hier terug een voorstelling van Margaretha-Maria Alacoque : in haar hand houdt ze een brandend hart en aan haar voeten ligt een boek. Links zien we de verschijning van de verrezen Christus (de voeten dragen nog de sporen van de nageling aan het kruis). Het boek dat hij toont bevat de griekse letters Alfa en Omega wat betekent het begin en het einde.
De schenkers van dit raam zijn het echtpaar Gijselinck-Vindevogel. Adolf Gijselinck. (°Zulte 1902, +Kortrijk 1976), echtgenoot van Juliana Vindevogel, was burgemeester van Zulte sinds 1947 tot aan zijn dood in 1976. Op onderstaande foto zien we burgemeester Gijselinck (rechts) in gezelschap van Gaston Martens, pastoor Van Assche en Nestor Martens (links). De foto is genomen tijdens een banket ter ere van het ereburgerschap van toneelschrijver Gaston Martens in 1962.
11) Paulus wordt van zijn paard gebliksemd
We zien Paulus die als Romeins soldaat de eerste christenen vervolgt maar onderweg naar Damascus van zijn paard wordt gebliksemd en een verschijning van Jezus te zien krijgt. Paulus bekeert zich tot het christendom en wordt één van de belangrijkste voortrekkers.
Deze afbeelding kadert terug in het patroonschap van Petrus en Paulus over de Zultse Parochie. Het glasraam werd geschonken door de “familie Martens –d’Anvers” (de familienaam van de echtgenote van Michel Martens).
12) Jesus overhandigt Petrus de sleutels van de Heilge Kerk
“Gij zijt Petrus, wat betekent steenrots en op deze rots zal ik mijn kerk bouwen”. Met deze woorden stichtte Christus de Helige Kerk en werd Petrus aangesteld als eerste paus. Na Paulus die in het vorige brandglasraam centraal stond komt nu ook een belangrijke gebeurtenis uit het leven van Petrus, de andere patroonheilige van de parochie, aan bod. Dit glasraam is een schenking van de Zultse Industriëel Ernest Martens, vader van onder andere Gaston Martens.
13) Christus sterft aan het kruis op Golgotha
Klassieke voorstelling: Christus aan het kruis met links zijn moeder Maria en rechts de apostel Johannes (met baard!), onderaan het kruis weent Maria Magdalena bittere tranen.
Het steeds donker wordende blauw naar boven toe en het symbool van de zon en de maan onder de engelen geven de verduistering weer die optrad toen Christus de geest gaf.
Onderaan centraal wordt de naam van de schenkers vermeld: de familie Ide. Deze Zultse brouwersfamilie was eigenaar van een brouwerij gelegen aan het kruispunt van de baan Gent Kortrijk met de Oude weg, gekend als de Belle Vue (naam van een nabijgelegen herberg ). De familie Ide was ook nauw betrokken bij de Zultse politiek tijdens het interbellum. Zo was Jean Ide burgemeester van Zulte tijdens de periode 1914-1947 en Basiel Ide een belangrijke schepen.
14) Het breken van het brood
Op ’t eerste zicht lijkt dit de scene met het brood uit het verhaal van de Emmaüsgangers, maar gelet op het aureool rond het hoofd van de twee figuren rond christus is het aannemelijk dat het hier het Laatste Avondmaal betreft. Een bijkomend argument dat deze hypothese staaft is de afwezigheid van wonden op de Christusfiguur. Ook de afbeelding van de pelikaan die zijn borst openrijt om zijn jongen te voeden met zijn bloed (vroegchristelijk symbool) wijst in de richting van het Laatste Avondmaal). Het Laatste Avondmaal past trouwens perfect als tafereel bij twee andere taferelen die we in dezelfde beuk aantreffen: hof van olijven en Golgotha.
Onderaan wordt de schenker van dit brandglasraam vermeld: Alfred Versele.
Ondernemer Alfred Versele (foto links) richtte samen met de Zultse industriëel Ernest Martens in 1891 de brouwerij Anglo Belge op. Hij was een groot paardenliefhebber en goed bevriend met Jules De Clerck, die hij in 1920 overhaald had om in het kasteel Te Lake dat hij pas aangekocht had, een paardenfokkerij op te richten. Alfred Versele overleed in 1929 en werd opgevolgd als bestuurder van de brouwerij door zijn zoon Leon.
15) Hof van Olijven
In dit bijbels tafereel zien we christus in de “tuin van olijven”, het begin van zijn lijdensverhaal. Hij spreekt de historische woorden : “Heer, laat deze kelk aan mij voorbijgaan”
Dit tafereel sluit aan bij de twee andere taferelen in de hoofdbeuk : namelijk Golgotha en het Laatste Avondmaal. Na 1925 stond het hoofdaltaar in deze beuk vandaar wellicht de associatie met de cultus van de consecratie, het moment waarop brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus.
Dit brandglasraam is met zekerheid gemaakt door Coppejans uit Gent, zoals blijkt uit de naam en jaartal rechts onderaan. Ook de twee andere taferelen (Golgotha en Laatste Avondmaal) zijn rechts onderaan door Coppejans (Henri ?)” gesigneerd”. Verder worden traditiegetrouw de schenkers vermeld: Carolus en Jacobus Martens, (Carlos en Jacques) in het jaar 1946.
16) Maria overhandigt het scapulier aan Simon Stock op de berg Karmel.
Dit tafereel dankt zijn ontstaan aan een Mariaverschijning op 16 juli 1251 in Cambridge aan Simon Stock. Tijdens de verschijning gaf Maria hem een bruinwollen scapulier, dat hem zou beschermen tegen “het eeuwige vuur”. Een scapulier of schapulier is een schouderkleed, door de monniken van de oudere orden op borst en rug over het habijt gedragen. Oorspronkelijk bedoeld om de pij te beschermen bij de handenarbeid, werd het al snel een karakteristiek onderdeel van de monnikenkledij. Later werd dit scapulier in verkleinde vorm door leken uit devotie onder de gewone kleren over borst en rug gedragen. Het betreft in dat geval twee vierkante lapjes, verbonden door schouderlinten, in de kleur van de orde met welke men zich verbonden voelt. In 1910 gaf Paus Pius X toestemming om de lapjes te vervangen door een scapuliermedaille, waarop altijd heiligen staan afgebeeld (meestal Maria). De gewijde scapuliermedaille waaraan beschermende krachten werden toegeschreven, werd door de kinderen op het onderhemd gedragen, dicht bij het hart. Het is geen toeval dat we beide taferelen met de rozenkrans en scapulier hier samen aantreffen : beide maken deel uit van de volksdevotie voor Maria die massaal op gang kwam na haar verschijning in Lourdes (1858) en die typisch was voor de eerste helft van vorige eeuw.
Het brandglasraam is een schenking van een zekere J. Neyrinck (informatie uit liber memorioales E.H. Verbeek)
17) Maria verschijnt in Lourdes aan Bernadette
Dit is het belangrijkste glasraam uit de linkerbeuk die integraal gewijd is aan de devotie voor Onze-Lieve-Vrouw. Het beeld dat op het altaar staat is een exacte kopie van de afbeelding in het glasraam : witte mantel met blauwe gordel en aureool rond het hoofd met de tekst : “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis”.
Er wordt geen schenker, noch jaartal vermeld.
18) Verschijning van de heilige Maagd aan de heilige Dominicus
Hetzelfde tafereel (Onze Lieve Vrouw overhandigt de Heilige Dominicus de Rozenkrans) treffen we eveneens aan op het andere schilderij dat nu in het hoogkoor hangt, maar vroeger als altaarstuk diende in de linkerbeuk van de oude kerk (voor de verbouwing in 1925).
We zien een monnik in witte pij met donker bovenstuk, die uit de handen van Onze Lieve Vrouw een rozenkrans ontvangt. Verder zien we zowel op het schilderij als op het brandglasraam een hond aan de zijde van Dominicus. De hond houdt een brandende toorts in zijn bek.
Het latijnse woord voor honden is CANES, en DOMINI betekent Heer. Letterlijk vertaald betekent het woord dominicanen dus DE HONDEN VAN DE HEER. Het is geweten dat in de middeleeuwen de Dominicanen de grote bestrijders van de ketterij waren en een belangrijke rol vertolkten in de inquisitie van de Kerk. Zij zagen zich dus letterlijk als de herdershonden van de Heer (de GOEDE HERDER), met als voornaamste taak de kudde (de gelovigen) samen te houden en de wolven (ketters) die de schapen belaagden te verjagen. Vanwege hun heftig van leer trekken tegen de ketterij in hun preken werden zij ook predikheren genoemd. In Gent hadden zij een belangrijk klooster, namelijk het huidige Pand, waar zij echter rond 1650 door de Calvinisten (ketters) verjaagd werden. De straat aan de overzijde van de Leie noemt de Predikherenlei : een naam die verwijst naar de Dominicanen.
Zoals blijkt uit de oude foto van het altaar in de linkerzijbeuk voor 1925 is het Mariabeeld dat tegenwoordig het altaar siert nog steeds hetzelfde! Verder is er nog een markant detail in het brandglasraam: naast de hond bevindt zich een blauwe wereldbol , bekroond met een gouden kruis…symboliek die naar de dominicanen verwijst.
Het brandglasraam is een gift van Jules Verhaest (1880-1941), schoonbroer van burgemeester Jean Ide en raadslid Armbestuur (later COO en huidig OCMW) van 1920 tot 1941).
19) Voorspelling van de profeet Isaias
Dit raam werd geschonken door de familie Nestor Martens-Pierrard.
De latijnse tekst gedragen door een engel bovenaan het raam verduidelijkt over welk tafereel het hier gaat. “Ecce virgo concipiet et pariet filium” verwijst naar de profeet Isaias : Daarom geeft de Heer zelf u een teken: Zie de jonkvrouw zal ontvangen en een zoon baren; zij zal hem noemen: God-met-ons. (Isaias 7, 14).
De figuur rechts is onmiskenbaar de profeet Isaias (of Jesaja) die de komst van de Heilige Maagd voorspelt.
20) De Zondeval en de belofte van de Verlossing in het Aards Paradijs
Ook hier verklaart de tekst bovenaan het glasraam wat we zien :” innimicitias ponam inter te et mulierem” (gen. 3.15).
Vertaald klinkt dit ongeveer als volgt : “Vijandschap zal er zijn tussen jou en de vrouw en tussen jullie nakomelingen: zij zullen jouw kop vertrappen, jij zult hen in de hiel bijten”. Adam en Eva worden door God uit het Aards Paradijs verjaagd na hun zondeval. Maar God belooft een Verlosser en vervloekt de duivel die vermomd als slang de mens tot (erf) zonde heeft verleid !
Dit glasraam is geschonken door de familie Ide-Verhaest. Jean (of Jan) Ide, gehuwd met Marie Verhaest, was zoals reeds eerder vermeld brouwer en bekleedde de functie van burgemeester van 1914 tot in 1947. Hij werd opgevolgd door Adolf Gijselinck.
21) Maria in het boek boek Genesis
De tekst bovenaan het glasraam verduidelijkt terug wat we zien : “de Heer bezat me in het begin van zijn wegen alvorens de aarde geschapen werd (tekstfragment uit het boek Genesis). Met andere woorden, van bij de aanvang had God plannen om uit Maria via de Onbevlekte Ontvangenis zijn zoon Jezus geboren te laten worden om de erfzonde (begaan door Adam en Eva) door zijn dood aan het kruis te wissen.
We zien god die bezig is met de schepping (zon, maan, aarde, sterren…maar toen al Maria in gedachten had.
Onderaan het glasraam worden terug de schenkers vermeld : de familie Versele-Verhaeghe.
22) Sint Hubertus
De tekst onderaan vermeldt : Honorem Sancti Huberti, venantium patroni, dono dedit A. Boulez, A.D. 1926, wat betekent: ter ere van de Heilige Hubertus, de patroonheilige van de jagers, geschonken door A.Boulez in 1926.
Anna Boulez was een rijke dame afkomstig uit Waregem die destijds in villa Salomé woonde. Zij was een verwoed liefhebster van de jacht, vandaar haar voorliefde voor Sint Hubertus, patroonheilige van de jacht!
23) De Heilige Theresia
In dit raam wordt Theresia van Lisieux (Alençon, 2 januari 1873-Lisieux, 30 september 1897) voorgsteld. Ze werd heilig verklaard in 1925, het jaar dat de vernieuwde kerk van Zulte na 11 lange jaren (oorlog en verbouwing) terug in gebruik werd genomen. In de literatuur wordt er naar haar verwezen als” de heilige Theresia van het kindje Jezus”, en dat is ook de benaming die we terug vinden onderaan het glasraam.
Een bekende uitspraak van haar is: “Ik zou het op aarde rozen willen laten regenen”. De regen van rozen wordt in het glasraam uitgebeeld : de engel bovenaan houdt een mandje met rozen vast terwijl de rozen die Theresia naar beneden gooit naar de aarde toe dwarrelen…
Bijzonder aan dit glasraam is verder ook dat de tekst onderaan niet in het latijn, maar in het Nederlands is…
Het glasraam houdt een blijvende verwijzing in haar het jaar 1925, het jaar van de inwijding van de verbouwde kerk, en vormt samen met het glasraam met Jeanne d’Arc aan de overzijde een merkwaardig duo : zowel de H. Theresia als Jeanne d’Arc zijn nationale patroonheiligen van Frankrijk.
Er wordt geen maker en ook geen schenker vermeld.
24) De doopkapel
De Doopkapel is versierd met drie glasramen die samen één geheel vormen.
Centraal zien we Johannes de Doper die Christus doopt in de Jordaan. In zijn linkerhand houdt hij een een staf met een banier waarop te lezen staat : Ecce Agnus Dei (Zie daar het Lam gods). De engelen in het linkse raam houden Christus’ mantel vast en in het rechtse glasraam vallen de omstaanders op hun knieën in aanbidding.
Geraadpleegde bronnen: jaarboeken van de Zultse Heemkring
Bijzondere dank aan:
- Alex Colpaert voor de foto’s van de brandglasramen;
- André Goeminne voor de info over de geschiedenis van de kerk van Zulte;
- Marcel Van Oost, de drijvende kracht achter dit project.