Open Monumentendag Vlaanderen 2024: Kunst in Kant

Wat gebeurt in Zulte tijdens de Open Monumentendag 2024?

In het Huis Meheus, een prachtig gerenoveerd en beschermd monument in Olsene, waarvan de geschiedenis teruggaat tot in de 18de eeuw zal, een unieke tentoonstelling plaatsvinden met als titel: “Kunst in Kant”. Naaldkant was een belangrijke huisnijverheid in de gemeente rond 1900.

Praktische informatie

Wat? Tentoonstelling “Kunst in Kant”, van de hand van Sylva Deblanc.

Waar? In Huis Meheus, gelegen in de Kerkstraat 36 Olsene.

Wanneer? zaterdag 7 september 2024 van 14u tot 18u en zondag 8 september 2024 van 10u tot 18u.

Meer info via mail bij Sylva Deblanc (sylvadeblanc23@gmail.com) en op de website van Sylva

Het verhaal van “Kunst in Kant” door Sylva Deblanc

Er was eens een zeeman die zijn geliefde als afscheidsgeschenk een koraal gaf.
Het meisje vond het zo mooi, dat zij het poogde na te bootsen met naald en draad.

Dit is een mooie legende. Wanneer men het echter realistisch over naaldkant heeft, dan denkt men aan Venetië in de 16de eeuw. Ook in onze streken kende men deze kanttechniek. In Olsene was dit zelfs een bloeiende huisnijverheid tot na de 1ste wereldoorlog.

Kloskant wordt gemaakt met klosjes en naaldkant met naald en draad, Deze kant is minder gekend en vergt meer tijd dan kloskant. Het is ook altijd de duurste geweest.

Naaldkantwerkster, tekening van Modest Huys

In de winter van 1979/80 leerde ik in Olsene Martha De Waele en Irma Naessens kennen via Henriette Huys en op die manier de Olsense naaldkant. Veel vrouwen, zoals Martha werkten thuis uren om hun deeltje naaldkant af te maken. Irma, als kantvrouw verzamelde die stukjes, naaide ze aaneen en verkocht het geheel aan de kantvertegenwoordiger in Brussel, die dan die afgewerkte naaldkant aan de hogere adel doorverkocht.

Van Irma leerde ik alles over naaldkant en de geschiedenis in Olsene. Het was belangrijk voor mij dat de Olsenaar zich bewust werd van het belang voor hun voorouders, van deze huisnijverheid. Daarom begon ik een museum met verschillende soorten kant en vooral de Olsense naaldkant. Ik gaf zelfs enkele trimesters les in het zesde leerjaar van de plaatselijke basisschool.

Kantmuseum van Sylva in Olsene

Na 15 jaar leren en oefenen kan men zich naaldkantwerkster noemen, had Irma gezegd, maar als het zover was, leefde zij niet meer. Om, zoals bij de gilden, het beroep te mogen uitoefenen moest men eerst een meesterproef doen. Vroeger werden de patronen veelal getekend door kunstenaars, vandaar het idee een kunstenaar te vragen om mij daarmee te helpen.

Die opdracht vroeg en kreeg ik van Roger Raveel uit Machelen a/d Leie. (1921-2013) “Het lam treurt geduldig naar zijn ultieme geluk op de slachtbank” is de titel. Ik maakte dit in 1995.

Toen ik hem persoonlijk ontmoette, wilde hij weten hoe ik als naaldkantwerkster te werk ging. Hij was, zoals wij zeggen, rap van aanpak. Hij ging zelfs een stapje verder en vroeg welke steek ik gebruikte voor die bepaalde lijn op het patroon.
Later toen hij het werk kwam bekijken vond hij het goed gemaakt. Het is een echte Raveel, zei hij. Hij was tevreden dus ik was geslaagd.

De smaak had ik te pakken. In de circusverzameling van André, mijn man, vond ik een kalender met een tapijtontwerp uit 1971 van Pierre De Vos kunstschilder uit Oudenaarde (1917-1972) met als thema “CIRCUS”. Dit wou hij als tapijt laten maken in Oudenaarde maar het zou hem in die tijd 70.000 frank kosten en het is als ontwerp gebleven. Ik maakte dit in naaldkant in 1998. Het moeilijke was hier om in die chaos het nodige perspectief te brengen. Dit werk was op tijd klaar voor de volgende opening van het museum.

Ik wou nu eens bewijzen dat ik niet alleen de moderne kant aankan maar ook de klassieke techniek beheers. Dus nam ik een patroon van de Brusselse naaldkant uit 1900 en werkte dit uit voor het seizoen 1999.

Voor het jaar 2000 had ik, dankzij Phil Steelandt (toen medewerker V.R.T…), kennisgemaakt met Rik Vermeersch uit Meulebeke (1949). Mijn thema van het seizoen was “Kant in kleding of niet”. Een naakte vrouw was zijn antwoord. Rik Vermeersch en zijn vrouw (zelf kunstenares) hebben het naaldkantwerk gezien en goedgekeurd.

Naaldkant naar werken van Bob Stadius en Rik Vermeersch

Het was de bedoeling om elke keer een kunstenaar te contacteren. Ik kreeg soms advies van Luc Voet. Het lukte niet altijd om de gewenste artiest te strikken. Eens kreeg ik een vriendelijk telefoontje met de melding dat hij het absoluut niet kon doen omdat hij volop aan het werk was voor een tentoonstelling. Ik kreeg ook eens, van een nogal belangrijk artiest, totaal geen antwoord op mijn vraag, zelfs niet na een tweede brief.

Bob Stadius (1943-2004) zocht ik op in zijn atelier in Mariakerke bij Gent. Daar koos ik een schilderij om in kant te maken. Het was: “Her profiel Veranneman”. De wolken in de achtergrond was voor 2002 mijn uitdaging. Hetzelfde jaar kwam hij op bezoek in het museum.

Ik dacht voor het seizoen 2004 aan een cartoon. De fijne tekenlijnen wou ik in naaldkant zien. Daarvoor contacteerde ik Benoît uit Schaarbeek (1960-2024). Hij kwam op de openingsuren van het museum. Ik heb hem te laat opgemerkt om hem te spreken.

Marcase uit Olsene (1946) kwam eens naar het museum om naar mijn interpretatie van Raveels werk te kijken. Hij gidste dat moment in het Raveelmuseum. Zijn opmerking was dat hij mij ook eens een opdracht wou geven, wat uiteraard in dank aanvaard werd. Hij wilde zijn werk in negatief en positief zien. Dit was de nieuwigheid voor 2005. Toen hij het kwam bekijken was zijn reactie: ik moest het je nog moeilijker gemaakt hebben.

Marcase, Herr Seele en Sylva

Voor 2006 was het vooral grappig, cowboy Henk. Her Seele uit Oostende (1959) gaf de toestemming. Hij wilde echter geen strip, reeds gepubliceerd in het tijdschrift Humo. Neen, hij zou iets nieuws creëren, speciaal voor mij. Telkens was het mijn winterwerk om klaar te zijn tegen april voor de start van het nieuwe seizoen. De opdracht kwam maar niet. De tijd drong. Eigenlijk had ik al in 2001 de vraag gesteld. Uiteindelijk stuurde hij de cowboy Henk. Onder zijn arm moest de strip komen en dat zou hij later bezorgen. Veel later. Bij mijn start had ik cowboy Henk af en André heeft er dan maar een leuke tekst bij verzonnen.

In 2005 kwamen ze van het TV programma “duizend zonnen” Daarin was een rubriek, een klein museum in de kijker. Telkens hadden ze ook een verrassing voor de beheerder. Ik had mij, bij hun voorbereidend bezoek, laten ontvallen dat ik al 4 jaar wachtte op de rest van de opdracht van Herr Seele. Zijn komst met een originele strip was toen mijn geschenk.

Een brandglas had ik nog niet gehad. In Ronse op de koer van het textielmuseum zag ik een werk van Jan Leenknegt uit Ronse (1950) Die kon ik vragen voor het seizoen 2007. Direct was dat in orde. Verscheidene keren hebben we Jan en zijn vrouw ontmoet en telkens was het een leuk weerzien

Sam Dillemans uit Borgerhout (1965) werd me aangeraden door Rik Vermeersch. Hij was de laatste vanuit Olsene. Deze opdracht werd me per post geleverd.

In augustus 2007 sloot het museum na 20 jaar. We verhuisden naar Gent. Dit wou natuurlijk niet zeggen dat ikzelf stopte met naaldkantwerken.
Naar aanleiding van een tentoonstelling in het MIAT in Gent tijdens de Gentse Feesten in 2008 vroeg ik een opdracht aan Stief Desmet uit Deinze (1973) Hij was ooit als kind met zijn moeder in het museum geweest en wist nog hoe de naaldkant werd gemaakt. Zijn keuze viel op het werk “Fucking”. Hij wilde de vlinders met dubbele vleugels om ze als het ware bijna te laten vliegen. We spraken af in het MIAT.

Voor een tentoonstelling in 2010/11 in het Maagdenhuismuseum in Antwerpen koos ik eens een vrouw. Karin Hanssen uit Antwerpen (1960) “Mevrouw in een mantelpakje” was haar opdracht. Het zwart in het werk is bij mij wit geworden en deze keer heb ik er een klein beetje kleur ingestoken op haar aandringen. Ze kwam bij ons thuis in Gent langs nog voor het werk naar Antwerpen vertrok.

In 2011 dacht ik aan Eric vande Pitte uit Gent (1950) Ik heb hem leren kennen toen hij in 1976 naar Zulte Firtel kwam samen met zijn vrouw Marleen Dheedene, van de beenhouwerij Dheedene in Zulte. Onze zoon Bart, pas 4 jaar geworden, deed de eerste keer mee in de stoet met zijn vader. Hij zat op een stoeltje met een fopneus op. Dit beeld was zo aandoenlijk dat Eric een reeks tekeningen maakte voor zijn tentoonstelling “de neus”. Wij, met Bart, waren uitgenodigd op de opening. Het is dus niet raar dat Eric al een hele tijd in mijn achterhoofd zat maar het kwam er niet van om hem te storen. Doordat we nu in Gent woonden, zette ik de stap en het heeft mij zeker niet berouwd. We hadden een fijne samenwerking. Hij heeft zelfs een reeks kunstwerken in textiel waaraan ik mocht meewerken.

Werk naar Eric vande Pitte

In 2018 begon het weer te kriebelen en ik koos een schilderij van Georges Dheedene uit Zulte (1909-1973) en later in datzelfde jaar Camiel De Waegenaere uit Gottem (1855-1946) Beide werken zijn goed gelukt, al zeg ik het zelf.

Naaldkant naar het werk “Zulte, dorp in de sneeuw” van Georges Dheedene

Het naaldkantwerken is momenteel in Olsene verdwenen. Ikzelf maak nog kleine werkjes zoals vlinders, bloemetjes enz. om de vaardigheid in de vingers te houden. Gelukkig geeft men hier en daar nog cursussen of workshops in naaldkant.
Voor Olsene blijft dit erfgoed een mooie herinnering aan de noeste arbeid van de voorouders.