door André Goeminne
Zulte
Zulte is vermoedelijk ontstaan als Germaanse nederzetting (Salische Franken) in het begin van de 5e eeuw.
De betekenis van het woord ‘Zulte’ zou zijn oorsprong vinden in het Germaanse woord ‘Sulita’, verzamelwoord van ‘Sula’, met als betekenis ‘modderpoel’. De eerste schriftelijke vermelding, daterend van 1182 (Rijksarchief Mons), vermeldt Zulte als ‘Sulta’. De natuurlijke grenzen (Leie, Zaubeek en Gaverbeek) van parochie en dorp zijn vermoedelijk vastgelegd in de 5e eeuw en wijzen op een Karolingische oorsprong.
In het feodale tijdperk behoorde Zulte bestuurlijk-
De Heren van Zulte
Aanvankelijk droeg de heer van het ‘hof te Lake’ de titel van ‘Heer van Zulte’.
In de 13e eeuw huwt Maria ‘van Lake’ met Walter ‘van Heestert’ en vormen beide heerlijkheden een geheel. Haar dochter Isabella gaat een tweede huwelijk aan met Zeger ‘van Heule’ waaruit een zoon Willem geboren wordt, die zeker tot 1300 de titel voerde van heer ‘van Heule, van Heestert en van Lake’.
Op het einde van de 14e eeuw komt Roeland ‘van Uitkerke’ uit Brugge door erfenis in het bezit van Heestert en Lake. Hij was een belangrijk politicusr in dienst van Jan zonder Vrees en Filips de Goede. In 1442 verkoopt hij dit voormeld bezit aan de broer van zijn echtgenote, ‘Kolert van Komen’, souvereinbaljuw van Vlaanderen. Door corruptie in financiële problemen gekomen weet Jan van St-
Hun oudste zoon, Steven van Liedekerke (°1457), gehuwd met Florentina Wielant, erft Heestert en Lake. Bij testament maakt hij Heestert over aan zijn zoon Filips en de heerlijkheid Zulte aan zijn dochter Adriana. Deze laatste sterft evenwel kinderloos, waardoor de heerlijkheid Zulte in 1541 opnieuw in het bezit van Filips komt. Zijn kleindochter Anna van Liedekerke kreeg in 1592 bij haar huwelijk met Joris Basta uit Italië, als bruidschat de heerlijkheid Zulte. Joris Basta was veldheer in dienst van de Spaanse koning Filips II en daarna van de Oostenrijkse keizer.
De achterkleindochter van Joris Basta huwt in 1680 met Jan-
De familie Limnander
Deze familie, stammend uit een oud Hollands adellijk geslacht en om politieke redenen naar het zuiden uitgeweken, was door huwelijken, erfenis en aankopen één der belangrijkste grondbezitters van Vlaanderen. De oudste zoon van Jeroom Limnander en Joanna-
De parochie Zulte
Op kerkelijk gebied behoorde de parochie Zulte aanvankelijk tot de dekenij Kortrijk in het bisdom Doornik (bisschopsstad sinds de 6e eeuw). In een oorkonde van 1182, waarin Evrardus, bisschop van Doornik, het altaar van Zulte schenkt aan de St-
Pastoors te Zulte
Jan Cracht (1413- |
Jan Meersman (1669- |
Benoit Planchon (1892- |
Jan van Beversluis (1437- |
Hendrik du Bois (1688- |
Cyriel Noterman (1895- |
————————— | Philip du Bois (1695- |
Jan de Kesel (1897- |
Joos Callewaert (1504- |
Antoon Boele (1713- |
Edmond Noterman (1911- |
Jan Van den Hecke (1547- |
Frans van Doorslaer (1739- |
Alfons Verbeek (1922- |
Gillis Damman (1564- |
Andries de Gendt (1743- |
Arnold Van Assche (1944- |
Joost van Praet (1590- |
Jan- |
Edgard Schatteman (1967- |
Antoon de Wilde (1600- |
Lieven Vermeersch (1804- |
Antoon De Paepe (1977- |
Willem de Metere (1602- |
Frans van de Wiele (1844- |
Arseen Buysse (1987-2016) |
Karel de Tortesquen (1607- |
Jozef van der Kelen (1859- |
Johan Van der Schueren (2016-2018) |
Pieter van Glabeke (1612- |
Cornelis Vercauteren (1865- |
Peter Bracke (2018- ) |
Frans Voet (1661- |
Jan- |
Kerkgebouw

Plan kerk van Zulte
Het allereerste kerkgebouw uit de 12e eeuw was ongetwijfeld in Romaanse stijl. Deze kerk, toegewijd aan de HH Petrus en Paulus, en gelegen aan een belangrijke heirbaan, heeft in de loop der tijden sterk geleden onder plunderingen en vernielzucht van voorbijtrekkende legers. In de 16e eeuw werd ze omgevormd tot een éénbeukig gebouw in laatgotische stijl. In 1668 werden twee smalle zijbeuken aangebouwd. Tussen 1865 en 1866 werd ze nogmaals deels afgebroken en herbouwd. In 1913 werd opnieuw beslist tot gedeeltelijke afbraak en vergroting van de kerk. Na afbraak van de linkse vleugel in 1914 werden de werken, t.g.v. WO I, voorlopig stopgezet. In oktober 1918 werd de toren door het aftrekkend Duitse leger gedynamiteerd. Daardoor werd tot 1925 een houten barak in de Oeselgemstraat als noodkerk gebruikt. In de tussentijd werd de kerk uitgebreid tot de huidige vierbeukige kerk. In 1994-
Kerkinterieur
Vóór de gedeeltelijke afbraak van de kerk in 1914 was de kerk binnenin volledig bezet met een waardevolle lambrisering uit de 17e eeuw. Na de heropbouw en uitbreiding van de kerk kon men in 1931 deze lambrisering alleen plaatsen rond het koor en de zijaltaren.
Het tabernakel in het nieuwe hoofdaltaar dateert uit 1928. Het tabernakel op het altaar rechts daarvan (het vroegere hoofdaltaar) dateert van 1755. De preekstoel draagt het jaar 1733.
Links vooraan is een biechtstoel uit 1615, in 1947 vakkundig gerestaureerd door Joseph De Sloovere. De communiebank uit 1696 is van het atelier van Frans de la Fosse uit Kortrijk. In 1998 werd een deel van de communiebank door Jo Berlaen uit Zulte herwerkt in een nieuw altaar.
Boven de zij-
Het oorspronkelijk orgel, ca 1785 gebouwd door Benoit Lambert van Petegem en in 1928 uitgebreid door Agneessens uit Kortrijk, raakte in de 2e helft van de vorige eeuw in verval. In 1999 werd geopteerd voor een renovatieproject waarbij elke orgelbouwer voor een vastgestel budget een eigen ontwerp kon indienen. De opdracht werd in 2005 toegewezen aan de firma Thomas uit Ster-
Het concept van dit Thomas-