door André Goeminne
Wie was Karel Van Poucke?
Karel (Charles Louis) Van Poucke (°Diksmuide 18-06-1740, †Gent 12-11-1809) was een bekend Brugs classicistisch beeldhouwer.
Hij studeerde aanvankelijk aan de Brugse Academie, o.m. bij Hendrik Pulinx. Toen hij 23 jaar werd trok hij naar Parijs. Hij werkte in de ateliers van Guillaume Coustou junior (°1716, †1677), beeldsnijder uit de late barok, die over de Louis XIV-stijl evolueerde naar het vroege classicisme. Daarnaast ook bij Jean Baptist Pigalle (°1714, †1785), toen professor aan de Koninklijke Academie te Parijs. In 1768 trok hij naar Rome en in 1774 naar Napels, toen hoofdstad van het Koninkrijk Napels.
Bij zijn terugkeer in Vlaanderen vestigde hij zich in Gent. In 1782 kreeg hij aldaar de opdracht voor de beelden van Petrus en Paulus in de Sint-Baafs kathedraal. Daarna volgden meerdere opdrachten in Gent, maar ook in Brugge, Ieper, Mechelen, Lo, Londen en Manchester (UK).
Maar ook voor de kerk van Machelen-aan-de-Leie kreeg hij meerdere opdrachten! Zo tekende hij op 13 april 1782 met het kerkbestuur (pastoor Carolus Livinus Aernout en Benedictus Ferdinandus Meheus, baljuw te Machelen) het contract voor het maken en plaatsen van het altaar en het marmeren achterplan van het hoofdkoor, met boven in het midden het groot wit-marmeren beeld van de H. Cornelius.
Op 8 mei 1784 tekende hij nog maar eens een contract voor het maken van een ontwerp voor een communiebank, die in 1801 bij een hevig onweer beschadigd werd door de neerstortende torenspits, en later vervangen door de houten communiebank.
Daarnaast ook voor een nieuwe bevloering van de kerk met witmarmeren en zwarte ‘noir de mazy’ kerkdallen uit Basècles. Op 1 november van datzelfde jaar verscheen evenwel het edict van keizer-koster Jozef II, waarbij het o.m. verboden werd om nog personen binnen de kerk te begraven. Daardoor zijn, bij de effectieve uitvoering van dat contract, omzeggens ook alle toen bestaande grafstenen (op één na) in de kerkvloer verdwenen.
Op het einde van de 18de eeuw kwamen de Franse Jacobijnen, onder het veelbelovend devies ‘liberté, égalité et fraternité’, onze contreien even verlossen van een achterhaald regime, en terzelfdertijd ook van alles wat ze konden meepikken en afvoeren naar Parijs.
Ze confisqueerden kerken, kloosters en abdijen en verplichtten de geestelijken de ‘eed van haat aan het koningschap’ en de ‘eed van getrouwheid aan de Republiek’ af te leggen.
Pastoor Aernout van Machelen weigerde, werd als ‘ex-curé de Machelen’ gedeporteerd naar Frankrijk en stierf te Valenciennes op 15 april 1799.
Beeldhouwer Karel Van Poucke bracht het er, als kunstenaar, beter van af. Tijdens die Franse bezetting stichtte hij te Gent in 1808 de ‘Société des Beaux-Arts en werd directeur van de Gentse kunstacademie.
Roger Raveel en de Kapel Maria Hulp der Christenen
Meer dan tweehonderd jaar na Karel Van Poucke heeft ook Roger Raveel voor de kerkfabriek van Machelen een kunstwerk gerealiseerd, weliswaar niet in de kerk, maar in de officieel erkende annexe, of de Kapel Maria Hulp der Christenen. Het was toenmalig pastoor Gabriël Desmaele die in 1988 op het lumineus idee (en dus grote verdienste) kwam om Roger Raveel te vragen voor de binnenafwerking van de kapel. Net zoals vele parochianen gratis medegewerkt hadden aan de bouw van de kapel, was ook Roger Raveel onmiddellijk bereid om het interieur van de kapel in een totaalkunstwerk uit te werken.
Wat heeft Roger Raveel (°1921) met Karel Van Poucke (°1740) te maken?
N.a.v. de inhuldiging van de kapel dichtte Anton van Wilderode in 1993: ‘De deur van de bidkapel gaat open, we komen een heldere wereld binnen, die louter stilte is. Een feest van kleuren verwelkomt ons, aan drie doorbroken wanden die heftiger beginnen te bewegen als men zijn stappen stilhoudt in het midden….
De vraag stelt zich of er, naast die overweldigende indruk van dat feest van kleuren, ook enig verhaal, betekenis, planmatig verband of indeling is tussen die beschilderde wanden. Waar heeft Roger Raveel zijn inspiratie opgedaan om zijn beschilderde wanden in een logisch en overzichtelijk totaalkunstwerk in te delen en te realiseren?
Lang geleden, toen Roger Raveel in zijn jeugd naar de zondagsmis ging, dan zat hij, samen met alle andere knapen (en ook mannen), op een met biezen belegde kerkstoel in de rechterbeuk van de kerk. De achterkant van de kerk was eveneens voorzien van biesstoelen en altijd bevolkt met mannen, terwijl de linkerbeuk was voorbehouden voor meisjes en ander jong vrouwvolk. De brede middenbeuk oogde toen wat chaotisch met statige ‘eigen stoelen’ van divers formaat en uitzicht. Ze waren voorzien van een koperen plaatje waarop de naam van de eigenaar, een kastje om het eigen missaal in op te bergen en vooral van een zacht en doorgaans kardinaalrood zitkussen. Blijkbaar voor de meer begoeden. Daarvoor werd geen stoelgeld opgehaald, maar diende men jaarlijks, op Nieuwjaar, vooruit te betalen.
Vanop zijn stoel in de rechterbeuk had Roger elke zondag een goed zicht op de preekstoel, ook een ontwerp van Karel van Poucke, in de middenbeuk. Onder die preekstoel staat, eveneens van Karel Van Poucke, een classicistisch en in wit marmer uitgebeelde dame. Deze Dame stelt voor: ‘Onze Moeder de H. Kerk’. In haar rechter hand houdt ze de twee stenen tafelen vast, waarop de tien geboden, symbool voor het Oud Testament. En in de linker hand houdt ze een wit-marmeren kruis vast, symbool voor het Nieuw Testament.
Welnu in de kapel heeft Roger Raveel precies diezelfde indeling overgenomen.
Op de drie achterste wanden links: het Oud testament (van de Genesis tot het Laatste Oordeel). Op de voorste linkerwand, de middenwand en de voorste rechterwand: niet het Instituut van de kerk, maar de kern van het Christendom (de Liefde) en de typische symbolen van het Christendom (God de Vader, de Zoon en de H. Geest). En tenslotte op de rechterwanden: het Nieuw testament (de boodschap van Jezus Christus).
Bij de uitwerking van deze thema’s heeft Roger Raveel uiteraard rekening gehouden met zijn eigen kijk of ‘Nieuwe Visie’, waarbij een kunstwerk moet ‘uitvloeien in, deel uitmaken van of passen in de eigentijdse omgeving’, niet alleen visueel, maar ook conceptueel.
Maar daarover meer in het jaarboek 2021 van de Heemkundige Kring.